Zou er glas geweest zijn in Egypte, dan was dat alleen beschikbaar voor de Farao. Zo kostbaar en zeldzaam was dat vlakke glas, dat hij één stel ruiten had voor al zijn paleizen. Dus bij verhuizing van zomer- naar winterpaleis moest hij het glas meenemen.

De Romeinen waren eigenlijk de eersten die glas als beglazing hebben gebruikt voor hun paleizen, villa’s en badhuizen. Het was groenig en hobbelig, dus weinig doorzichtig. Hun alternatief was geolied papier, perkament of geprepareerde darmen.
Overigens zou keizer Nero al een soort glazen serre hebben gehad voor zijn veroverde tropische planten. De Romeinen hebben weinig invloed gehad op de Nederlandse bouwkunst. Van de periode daarvóór kennen we eigenlijk alleen de hunebedden.

Na de Romeinse tijd kwam de grote Volksverhuizing en duurde het nog eeuwen eer er weer gebouwd ging worden. Bovendien hield de wereld zich in: “Zou in het jaar 1000 na Christus de wereld vergaan?”. Het was ‚‚n van de redenen dat er in de achtste en negende eeuw kerken werden gebouwd: zware massieve constructies met nauwelijks openingen om licht door te laten. Als beglazing zien we daar de toepassing van het schijven- of butzenglas en wijd uitlopende vensteropeningen naar buiten toe.

Na het jaar 1000 kwam er -na een periode van zwaarmoedigheid- een opleving. Bouwen beperkte zich in feite tot kerken en kloosters. In de dertiende eeuw verdwijnt de Romaanse compactheid van steen achter een nieuwe architectuur van licht en fantasie. De raamoppervlakken worden wat groter en hier is dan de opkomst van het gebrandschilderde glas-in-lood. Voor de glaswereld een belangrijke periode, want glas werd nu gebruikt als een ruimtebegrenzend materiaal.

Door lichter wordende constructies ontstonden er grotere raamoppervlakken, voor uiterst decoratieve vensters in gebrandschilderd glas-in-lood, zonodig versterkt met roeden. De ramen werden in de loop der tijd hoger en gingen bijbelse motieven weergeven, waarin opgenomen allerlei zaken uit het dagelijks leven.

Raamnis in Renaissance-stijl
Glaszetter rond 1800 

In de veertiende eeuw zet deze verandering in openheid door als het glas-in-lood ook met blank glas wordt beglaasd. In die periode begint naast kerkenbouw ook de bouw van landhuizen voor de adel, huizen voor de opkomende rijke burger en van raadhuizen.

Blank glas, nauwelijks doorzichtig in het glas-in-lood-systeem met roeden, vormde hier dus het einde van het glas-in-lood-tijdperk, als voorloper van de kruiskozijnen.

In de zeventiende eeuw wordt de trend van blank glas in afmetingen van zo’n 10 x 15 cm, direct geplaatst in sponningen in kruiskozijnen; een belangrijke verandering in het beglazen.

Dit houten roedenraam groeide in de negentiende eeuw uit tot het bekende roedenraam in het T-model: twee grote ruiten onder en een breed bovenlicht. Dit was mogelijk omdat de glasnijverheid glas kon leveren in afmetingen tot 1040 x 730 mm. In het begin van de twintigste eeuw, toen de glasfabrieken in staat waren mechanisch vensterglas te maken in grote afmetingen, ontstond er ook een doorbraak in de architectuur. Met glas konden ook voortaan wanden gemaakt worden en nog meer toepassingsmogelijkheden kwamen in de architectuur ter beschikking.

De verdere techniek maakt het mogelijk om extra waarden toe te voegen als isolatie, veiligheid en extra sterkte om met glas direct te construeren.

Productie van glas door de eeuwen heen
Deel dit op social
Scroll naar boven